Onzekerheid houdt flexbranche in z'n greep

In 2021 laat de flexbranche een krachtig herstel zien na de sterke volumedaling in 2020. Maar ondanks een sterk herstel is de sector eind 2021 naar verwachting nog niet terug op het pre-corona niveau van eind 2019. Zo blijkt uit het nieuwe vooruitzicht voor de flexbranche van het ING Economisch Bureau.
De flexbranche gaat een onzekere tijd tegemoet, met zowel kansen als uitdagingen. Zo zorgt de coronacrisis enerzijds voor een grotere behoefte bij bedrijven aan een flexibele schil. Anderzijds komt er mogelijk in de loop van 2021 nieuwe en strengere regelgeving om flexwerkers beter te beschermen en een gelijker speelveld op de arbeidsmarkt te creëren. Dit heeft uiteindelijk ook consequenties voor de flexbranche.
Lage dubbelcijferige groei in 2021
In 2021 laat de flexbranche een krachtig herstel zien na de sterke volumedaling in 2020. Naar verwachting groeit het volume in 2021 met circa 10%. De sector is hard geraakt door de coronacrisis, maar kan ook snel herstellen zodra de economie weer aantrekt. Tijdens eerdere crises is immers gebleken dat veel bedrijven in geval van groei bij voorkeur eerst flexibel personeel inhuren in plaats van direct vast personeel in dienst te nemen.
Nieuwe wet leidt tot hogere tarieven
Net als het volume daalde ook de omzet in de uitzendbranche in 2020, zij het minder sterk. Dit komt doordat er hogere tarieven in rekening werden gebracht, als gevolg van de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) per 1 januari 2020. Door de nieuwe wet werd een uitzendkracht gemiddeld 5% tot 10% duurder. Ook payrolling werd duurder, en daarmee minder aantrekkelijk voor bedrijven. Volgens de WAB heeft een payroller recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als een werknemer die direct in dienst is bij hetzelfde bedrijf.
Coronacrisis biedt kansen
De flexibele schil van personeel is in coronatijd voor veel bedrijven de redding geweest. Ook in de toekomst blijft de behoefte aan een flexibele schil bestaan, zo blijkt uit de conjunctuurenquête van het CBS. Eén op de zeven bedrijven geeft aan dat ze vanwege de coronacrisis een flexibeler personeelsbestand willen opbouwen. Verder zorgt het coronavirus er voor dat bepaald werk verandert of zelfs helemaal verdwijnt, waardoor omscholing en het van werk naar werk begeleiden van flexkrachten steeds belangrijker wordt. Dit biedt voor uitzendorganisaties voldoende kansen.
Donkere wolken boven de flexbranche
Tegelijkertijd zijn er echter ook een aantal grote uitdagingen voor de sector. Zo staat het verdienmodel onder druk door concurrentie van zzp’ers en online platformen, zijn er misstanden in de huisvesting van arbeidsmigranten en is er sprake van doorgeschoten flexibiliteit.
Nieuwe regelgeving voor de arbeidsmarkt
Mogelijk komt er in de loop van 2021 nieuwe, en strengere, regelgeving om flexwerkers beter te beschermen en een gelijker speelveld op de arbeidsmarkt te creëren. Dit zal naar verwachting mede worden gebaseerd op de aanbevelingen die de commissie Borstlap begin 2020 heeft opgesteld. Deze zijn overigens niet allemaal even positief voor de flexbranche. Eén van de voorstellen betreft bijvoorbeeld het maximeren van het uitzendbeding op 26 weken in plaats van de huidige 78 weken.
“De flexbranche gaat een onzekere tijd tegemoet”, stelt Katinka Jongkind, econoom zakelijke dienstverlening bij ING. “Eventuele nieuwe hervormingen op de arbeidsmarkt hebben ook impact op de flexbranche. Gelukkig is deze sector wel wat gewend en zijn de meeste bedrijven vrij wendbaar om zich snel aan te passen. Maar desondanks zal de flexbranche vanwege alle ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande onzekerheden, eind 2021 nog niet terug zijn op het pre-corona niveau van eind 2019.”